Dinsdag 10 mei - We take the long way home!

13 mei 2022 - Idyllwild-Pine Cove, Verenigde Staten

Gisteravond nog even opgezocht: de grote gele vlinder die we tijdens onze wandeling zagen was een two-tailed swallowtail.

En de rode en bruin met rode vogels die zich bij Verde Valley regelmatig in de buurt ons plekje lieten zien waren een Northern Cardinal paartje.

Na een heerlijke nacht lukte het ook nog om op tijd op te staan. Vandaag wachtte een lange rijdag; we moesten weer terug richting Los Angeles. Het einddoel was de Stone Creek campground in het San Jacinto Statepark. De snelste manier was om zo vlot mogelijk de Interstate 10, op te gaan. Bij Quartsize bijvoorbeeld, of zelfs eerst recht naar het zuiden en dat Phoenix -LA, zoals we dat op de heenweg deden.

Maar wij hadden geen zin in de Interstate en namen liever een omweg. En dus reden we, na nog wat verse groenten te hebben gekocht, eerst via de 89A naar Jerome. Een aantal Amerikanen had ons al getipt: Jerome is prachtig, dat moet je zien! Eenmaal daar begrepen we de aantrekkingskracht: oo een heel on-Amerikaanse manier lag dit dorpje tegen de bergwand geolakt. De A89, Mainstreet Jerome, slingerde er doorheen. Het leek wel een Zuid-Frans dorpje! Het hotel zou een historische bezienswaardigheid zijn, maar wij lieten het even voor wat het was. De A89 kronkelde door, hoger en hoger, om zich na het hoogste punt in een vallei (Prescott Valley) te storten en via de hw 89 uit te komen bij Prescott. Vanaf daar overlapte de route een deel van wat we in 2010 ook hadden gereden, van de Grand Canyon naar Blythe. Ook de 89 (Granite Mountains Hotshot Scenic bijway) slingerde zich weer over een bergrug en door Prescott national Forest heen om vervolgens weer op een nieuwe vlakte uit te komen. 

En voorlopig bleef het vlak. Natuurlijk waren er bergketens, maar vergeleken bij de 4000 feet waar we uitkwamen, was een pas op 1500 ft maar een heuveltje. Bij Congress draaiden we de hw 71 op, bij Aguila de hw 60, om deze al snel weer te verlaten voor de 72 naar Bouse en de 95 naar Parker. Daar vonden we het tijd voor een milkshake. Helaas: bij de Mac in Parker waren ze out of stock. We staken de Colorado river over en waren we terug in de Californische woestijn. Bij Vidal Junction, reden we hw 62 op, die ons uiteindelijk, via de Shoe Tree bij Rice, terugbracht in 29 Palms, waar we op 17 april Joshua Tree NP waren uitgekomen.

Vandaar werd het pas drukker op de weg. Het hele stuk ervoor hadden we prima door kunnen rijden, geen files, prima wegen en veel meer te zien dan op de Interstate. Uiteindelijk, bij North Palm Springs ontkwamen we er niet aan, een klein stukje. De wind, die de hele dag al behoorlijk had gewaaid, was hier pittig: koude lucht van de oceaan, die graag naar de warme woestijn lucht wilde, perste zich hier door de smalle doorgang tussen de San Bernadino Mountains en de San Joacin Mountains. Goed het stuur vasthouden en koppie erbij dus!

Bij Banning alweer eraf, langs de KOA van vier weken geleden, waar we morgen ook zouden staan. Als toetje aan het eind van deze lange dag volgde nu nog een stuk van de Palms to Pines National Scenic byway, die ons binnen de kortste tijd naar 2000, 3000 en uiteindelijk ruim 4000 ft bracht. En daar was, om 18.04 uur precies, onze campground, net geopend voor het seizoen. We hadden er bijna het rijk alleen, slechts twee andere plekken waren in gebruik.

En laten we de talrijke vogels en eekhoorns niet vergeten. En de andere dieren die er ook zouden zitten, maar zich niet lieten zien (oa beren, bobcats en wasberen).

Om de benen te strekken liepen we de wandeling naar het uitkijkpunt en leerden we er weer iets bij. Over de dennenboom vol met gaten, waar spechten eikels in bewaren voor de winter. En ik altijd maar denken dat spechten insecten aten die in de schors van de boom leven. Blijkbaar is hun dieet minder beperkt dan ik dacht.

Over de Coulter Pines, die de zwaarste dennenappels maken van alle pijnbomen, gemiddeld zo’n 5 pond, er waren exemplaren van 8 pond bekend. 

De bijnaam was dan ook widow maker. Er lagen er wat op de grond, die we opraapten om te voelen. Nee, zoiets moet inderdaad niet op je kop vallen. 

En de Sugarpine maakt de allerlangste dennenappels van alle pijnbomen. En laten die twee soorten hier nu allebei voorkomen!

Een andere bijzonderheid was een totaal rode bloem, dus ook de stengel en het blad. Het bleek de Sarcodes Sanguinea (Snowplant) te zijn. Door het ontbreken van groen was fotosynthese niet mogelijk. Deze plant ontleent zijn stikstof via schimmels in de bodem. Het is, zoals we later terugvonden een zeldzame en ook beschermde plant. Er stonden er meerdere bij elkaar in de buurt.

Het was fris en het werd schemerig, dus eten maken en nuttigen deden we binnen. Daarna op tijd naar bed.

Foto’s